En opeens is het september, zelfs bijna half september, zelfs bijna oktober, al bijna najaar dus. De zomer schoof onder ons door en liet niet veel na. Er waren minstens evenveel grijze dan zonnige dagen, er kwam maar geen regen, de bijen hadden honger, in de tuin groeide zelfs het onkruid niet.
Alleen in de tuin van de burgemeester staan dit jaar opvallend veel en grote zonnebloemen. En wie dichterbij gaat kijken ziet er meer eetklare groenten dan er in het winkeltje van de groenteboer van Joch te koop zijn. Zij heeft als enige van het dorp de droogte verslagen door een ingenieus bewateringssysteem in haar tuin te installeren. Ze is niet voor niets burgemeester, ze is de slimste, de meest ondernemende en de handigste van het dorp. Ze deelt eieren en komkommers uit want haar kippen krijgen elke dag groenvoer en de komkommers groeien haar boven het hoofd.
Er heerst geen honger in ons dorp. Maar er zijn kleine en grotere ‘kwesties’ zoals overal waar mensen leven. En het wereldnieuws deed er nog een duit bovenop.
Wil ik deze zomer dan zo snel mogelijk vergeten? Ach nee, er waren ook mooie dingen. Zo stonden er op een dag twee nieuwe picknicktafels naast de pétanquebaan. Ik vond genoeg vrijwilligers om de fontein een jaarlijkse poetsbeurt te geven. Daarna speelden we een partijtje jeu de boules en aten we samen aan de nieuwe tafels.
De groep Paradaïka, waarvan de klarinettist een dorpsgenoot is, gaf een gedenkwaardig concert. Er werd tot aan het ochtendgloren gedanst, gedrumd en trompet gespeeld en niemand van de afwezigen heeft geklaagd.
Zelf ben ik deze zomer niet altijd even voorzichtig geweest, maar wel gezond gebleven. Ik genoot een paar weken van aangenaam gezelschap en besefte ook weer hoe ik, net als Tjitske Jansen in het gedicht Liefste, graag alleen ben.
