Vorst, droogte, hagel

Eén extreme vriesnacht zorgde er dit voorjaar voor dat een aantal bomen hun jonge blaadjes en de meeste bloesems verloren. De treurwilg herpakte zich, de kerselaars ook, de appel- en perenbomen droegen duidelijk minder vruchten dan vorig jaar, de kriekenboom sloeg het seizoen over, de vijgenbomen deden hun best.

Dan kwam de droogte. Al het fruit viel voortijdig af. Dit jaar geen appels, zelfs geen appelmoes van wormstekig fruit. De druiven verdrogen aan de struik, de vijgen doen nog steeds hun best.

Eergisteren kregen we een hagelbui. De tweede dit jaar, maar dit was eerder een storm dan een bui. Ik was zelf niet in het dorp, ik reed ergens in de buitenkant van de storm, kreeg alleen veel regen en wat hagel op mijn dak. Maar toen ik de berg opreed zag ik meteen de ravage: langs de kant van de weg lagen hopen ijs, en de asfaltweg was op veel plaatsen bedekt met een dikke laag bladeren. Ik reed naar het dorp over een krakend tapijt. Aangekomen haastte ik me naar binnen. Ook op de binnenkoer lagen hopen ijs.

De volgende dag ging ik de schade opmeten. Van mijn moestuin blijft niets over. Tomaten- en courgetteplanten zijn zwaar beschadigd, benieuwd of ze het nog redden. De preiplantjes zijn uitgerafeld, de verse kruiden liggen op de grond, zelfs de indrukwekkende bloemen van de topinamboers zijn onthoofd. De bladeren van de vijgenbomen vertonen grote gaten. De vruchten, de kastanjes en de noten zijn bijna allemaal afgevallen.

Bij de buren is het al even erg, of nog erger want zij hadden dit jaar veel meer geplant dan ik. Zij zaten in het oog van de storm en zijn nog steeds onder de indruk.

‘Het lijkt wel automutilatie van de aarde,’ zeg ik, ‘de droogte, de branden, de overstromingen en nu dit…’
‘De aarde wil zich van ons ontdoen,’ zegt de buurvrouw bitter.

Hopelijk geeft de aarde ons nog een kans.
Morgen ga ik nieuw plantgoed voor de wintertuin kopen.