Droogte

Terwijl er in het noorden voor watersnood gevreesd wordt, baart de droogte ons hier zorgen. De wijnbouwers en de veetelers maken zich zorgen. Ik maak me ook zorgen want hoelang zal de dorpsbron water blijven geven? Zelfs de wilde dieren maken zich zorgen. Ze naderen steeds vaker het dorp. Het is al niet meer ongewoon om een vos of een das in de dorpskern op straat te zien lopen of een hert over een omheining te zien springen.

Vannacht heeft een dier zich te goed gedaan in mijn moestuin. Spinazie, venkelloof, zwarte radijsloof en veldsla zijn tot tegen de bodem afgeknabbeld.

Gelukkig houdt het dier (een hert of een gems?) blijkbaar niet van prei en kolen.

PS Vandaag, 17 januari, heeft het gelukkig een klein beetje geregend. Maar de wind droogt alles meteen weer op.

Afscheid van een muze

Dinsdag was het de laatste werkdag van Marie, onze geweldige factrice. Het halve dorp verwelkomde haar op het dorpsplein met koffie en taart. Ze was in tranen en ik ook.

Marie stond model voor het personage Louise in mijn blovel Chris! die ik in 2019 online, in afleveringen, publiceerde.

Ik denk erover om de blovel om te werken tot een novel, een roman, en zo Marie/Louise te vereeuwigen.

Onze burgemeester overhandigde haar een cadeau van ons allemaal.
Het halve dorp dus.

Vorst, droogte, hagel

Eén extreme vriesnacht zorgde er dit voorjaar voor dat een aantal bomen hun jonge blaadjes en de meeste bloesems verloren. De treurwilg herpakte zich, de kerselaars ook, de appel- en perenbomen droegen duidelijk minder vruchten dan vorig jaar, de kriekenboom sloeg het seizoen over, de vijgenbomen deden hun best.

Dan kwam de droogte. Al het fruit viel voortijdig af. Dit jaar geen appels, zelfs geen appelmoes van wormstekig fruit. De druiven verdrogen aan de struik, de vijgen doen nog steeds hun best.

Eergisteren kregen we een hagelbui. De tweede dit jaar, maar dit was eerder een storm dan een bui. Ik was zelf niet in het dorp, ik reed ergens in de buitenkant van de storm, kreeg alleen veel regen en wat hagel op mijn dak. Maar toen ik de berg opreed zag ik meteen de ravage: langs de kant van de weg lagen hopen ijs, en de asfaltweg was op veel plaatsen bedekt met een dikke laag bladeren. Ik reed naar het dorp over een krakend tapijt. Aangekomen haastte ik me naar binnen. Ook op de binnenkoer lagen hopen ijs.

De volgende dag ging ik de schade opmeten. Van mijn moestuin blijft niets over. Tomaten- en courgetteplanten zijn zwaar beschadigd, benieuwd of ze het nog redden. De preiplantjes zijn uitgerafeld, de verse kruiden liggen op de grond, zelfs de indrukwekkende bloemen van de topinamboers zijn onthoofd. De bladeren van de vijgenbomen vertonen grote gaten. De vruchten, de kastanjes en de noten zijn bijna allemaal afgevallen.

Bij de buren is het al even erg, of nog erger want zij hadden dit jaar veel meer geplant dan ik. Zij zaten in het oog van de storm en zijn nog steeds onder de indruk.

‘Het lijkt wel automutilatie van de aarde,’ zeg ik, ‘de droogte, de branden, de overstromingen en nu dit…’
‘De aarde wil zich van ons ontdoen,’ zegt de buurvrouw bitter.

Hopelijk geeft de aarde ons nog een kans.
Morgen ga ik nieuw plantgoed voor de wintertuin kopen.

Wadi

Mijn verwachting dat deze zomer lang en heet zou zijn is uitgekomen. De eerste weken hield ik me stil bezig met het schrijfwerk dat ik gepland had. Half juli herontdekte ik het meer van Vinça en voerde ik regelmatige zwembeurten in. Ik vond ook wat afwisseling, beweging en plezier in het bijna dagelijks water geven aan de moestuin en het kerkhof. Maar tegelijk groeide de ongerustheid over de droogte. Wat als de dorpsbron zou droogvallen?
Ik herinnerde mij verhalen over hele beschavingen die uitstierven als gevolg van het opdrogen van bronnen. Ik zag me al wegtrekken met achter mij de barstende grond en de instortende huizen.

De moestuin, het voedselbos in spe, lag er dor en verwaarloosd bij. Het was te warm om te wieden en ik vroeg me af of wieden wel een goed idee was. Ik begon ook te twijfelen of dagelijks gieten wel goed voor de planten was. Ik bedacht dat ik mijn werkwijze moest herzien en richtte me tot Google. Daar leerde ik dat je beter een paar keer per week royaal water geeft dan dagelijks te gieten. Ik dacht al dat ik verkeerd bezig was.

Verder zoekend naar inspirerende ideeën, vond ik de wadi. De wadi is een plek in je tuin waar je het regenwater opvangt en dat langzaam laat infiltreren in de bodem. Ik vond een paar handleidingen en het leek me niet eens moeilijk: ik zou een soort vijvertje graven, de bodem bedekken met stenen en een greppel maken vanaf de hoger gelegen straat, zodat bij plensbuien of nog beter, langdurige regens zoals we die vorige winter hadden, het water naar de wadi kan stromen.

Nog dezelfde avond begon ik eraan. Het gebied waar de wadi zou komen was snel afgebakend: de plek waar ik net de aardappelen had gerooid. Ik zou ook al eens proberen of ik de grond tegen de helling gemakkelijk los kon krabben om er een greppel te maken. Dat ging onverwacht vlot en nog voor het donker werd had ik een kanaaltje.

Vanmorgen vroeg ben ik begonnen met de grond in de wadi uit te steken. Ik geef mezelf alle tijd want het zal nog even duren eer het gaat regenen. Tegelijk geef ik de hele moestuin een opknapbeurt. Ik bekijk hem nu immers met andere ogen. Ik verplaats de vierkante bakken die niet in gebruik zijn, naar plekken dichter bij de wadi en vul ze met de uitgegraven grond. Daarin ga ik wintergroenten en kruiden zaaien en planten.

Ik weet niet of de wadi een succes gaat worden, maar ik wil het graag proberen, al was het maar om de energie en de hoop die vrijkomt als je een nieuw project hebt.

Vanuit de tuin, de plek waar de wadi moet komen
Vanaf de straatkant

Politiek voor beginners

Deze dagen zijn we in ons dorp met zijn twintigen. Heel zeker weet ik het nooit, want er zijn mensen die hier wonen maar elders geregistreerd zijn en omgekeerd.

Onze bevolking bestaat uit:
Een paar grootgrondbezitters
Een paar boeren
Een paar onderwijzers
Een paar tuiniers/klussers
Een paar gepensioneerden
Een muzikant en een schrijver

En dan zijn er nog een paar mensen die hier niet wonen, maar hier wel een lapje grond hebben. Zij mogen ook komen stemmen.

Inwijkelingen die de Franse nationaliteit (nog) niet hebben, mogen niet voor de president en het nationaal en regionaal bestuur kiezen, wel voor het gemeentebestuur.

Laten we even naar de uitslag van de eerste verkiezingsronde kijken. Die waren niet helemaal representatief voor het nationale kiesgedrag. Maar je kunt wel wat verbanden zien met de samenstelling van de bevolking van het dorp. Zo is bijvoorbeeld Jean Lasalle populair bij de boeren.

Uitslag eerste ronde

In de tweede ronde krijgen we wel een afspiegeling van het land: 8 stemmen voor Emanuel Macron, 6 blanco’s, en 5 stemmen voor Marine Le Pen.

Je hoeft geen politiek analist te zijn om te zien dat de mensen hier vooral tegen hebben gestemd: tegen Le Pen, tegen Macron, tegen de huidige politiek. (Anders zouden ze in de eerste ronde al voor Macron en Le Pen hebben gestemd.)

Gisteravond hoorde ik op de radio een analist zeggen: de politiekers hebben geen achterban meer, ze hebben alleen nog followers. Zelfs een leek als ik begrijpt wat hij bedoelt. En het stemt me tot nadenken over mijn eigen (wat lauwe) engagement.

En nu maar hopen dat er ook in de politiek lessen getrokken worden.

Demografische verschuivingen

Ook in ons mini-dorp beweegt er soms wat.

Toen ik een paar dagen geleden, na (uitzonderlijk) drie weken in het noorden te zijn geweest, de berg op reed en wat later bij ons dorp aankwam, kreeg ik een lichte schok. Het mooie huis bij het begin van het dorp staat te koop. Ik wist dat er iets gaande was, maar ergens had ik gehoopt dat de zaken nog zouden keren.

De mensen die het huis tien jaar geleden kochten, arriveerden net als ik in augustus 2012 in het dorp. Het was een mooi jong paar, ze kregen een kind en ze trouwden zoals dat soms gaat. Ze scheidden, kregen nieuwe partners, maar ze bleven in het dorp wonen op een straat van elkaar. Nu staat het huis te koop.

Het zal wellicht nog een klein jaar duren vooraleer zij het dorp verlaten, we nemen ons voor om deze zomer toch samen een tien-jaren-feest te geven.

Gisteravond ging ik eitjes halen bij de burgemeester. Ze bood me een plaatselijk biertje aan en dat sloeg ik niet af. We deelden onze spijt over het vertrek van haar buren, en ook onze hoop dat er fijne mensen zouden komen wonen.

En toen kwam ze met verrassend nieuws. Een ander huis, wat verder buiten het dorp, werd onlangs verkocht aan een jong paar met een kindje. Celine was gaan kennismaken en was in de wolken. Leuke mensen!, zei ze. Van ons soort! (Wat dat ook moge zijn.) Ze willen varkens kweken!

Binnenkort hebben we dus koeien, schapen, kippen en varkens op de berg. Vegetariër worden is hier best lastig.

Een huwelijk in 2022

“C’est le temps que tu as perdu pour ta rose qui fait ta rose si importante.”
Antoine de Saint-Exupéry – Le petit prince

Al bijna tien jaar woon ik in Can Xatard, een huisje in een dorp op een berg. Ik kwam naar hier om in alle rust te kunnen schrijven. Kort na mijn verhuis, in 2012, begon ik aan een roman over twee mensen, die in 1927 met de beste bedoelingen met elkaar trouwen, maar er algauw achter komen dat ze het moeilijk met elkaar kunnen vinden. De eerste versie van het gefictionaliseerde verhaal van mijn grootouders beëindigde ik in 2014.

Nog onervaren stuurde ik het manuscript naar een viertal uitgevers. Ik kreeg drie standaard afwijzingen, en van één uitgeverij een mooi leesrapport. Maar die uitgever, die me liet weten gecharmeerd te zijn door mijn taal, vond uiteindelijk de verhaallijn niet uitzonderlijk genoeg. Op aanraden van mijn zus Elisabeth, ook schrijfster, borg ik het manuscript op en schreef ik een nieuwe, fictieve roman met nu wèl een uitzonderlijke verhaallijn: Colombe. Mijn debuut verscheen op 22 november 2019 bij uitgeverij Kartonnen Dozen in Antwerpen.

Vandaag, iets meer dan twee jaar na mijn debuut, mag ik jullie mijn nieuwe boek voorstellen. Het huwelijk, het verhaal waaraan ik tien jaar geleden begon, verschijnt vele versies later, op 19 januari 2022 bij de Wereldbibliotheek.

Het huwelijk is nog steeds geen ‘uitzonderlijk’ verhaal. Het is een kleine roman over gewone mensen die verlangen naar een comfortabel bestaan, maar die binnen het huwelijk, het instituut dat in de twintigste eeuw de norm is, niet om hun individuele behoeften en verlangens heen kunnen.

Tegelijk met het boek, stel ik jullie mijn nieuwe website voor, waarop je fragmenten van Het huwelijk en ook van mijn debuut Colombe kan lezen en beluisteren.

Grote dank aan Koen van Gulik, uitgever, die mij en mijn boek alle vertrouwen gaf, en aan Tom Vanlaere, inventieve webdesigner, die me met kennis van zaken en veel geduld het beheer van de website leerde.

En dank aan iedereen die me op deze lange weg aanmoedigde en hielp.

Ik wens jullie een mooi leesjaar!

https://www.christinevandenhove.com/

Een leerzaam jaar

Zoals dat de afgelopen jaren wel vaker is gebeurd, breng ik de laatste dag van het jaar in stilte door. Vannacht zal de stilte in het dorp wellicht doorbroken worden door klokkengelui. Een paar feestende dorpelingen zullen om middernacht aan het touw dat langs de kerkmuur hangt, komen bengelen, en hoewel de klokken op ongeveer tien meter van mijn slaapkamervenster hangen, zal ik er waarschijnlijk net zoals vorig jaar doorheen slapen.

Ik ben geen feestvierder, maar ik bespeur bij mezelf toch wat feeststemming. Het voorbije jaar was ondanks alle lastige en droevige gebeurtenissen toch mooi. De accenten vriendschap en dankbaarheid, waar ik vorig jaar zo blij mee was, zetten zich door. Het zijn blijvers.

2021 was ook een productief jaar. Zo productief dat ik minder aan bloggen toekwam. Ik heb geleerd en gestudeerd. Dat laatste minder dan ik zou willen, maar ik heb een paar trajecten opgestart die ik in 2022 wil verder zetten.

Vanmorgen beluisterde ik een TED Talk op Youtube. Het ging over het voorkomen van Alzheimer en het filmpje is het bekijken waard, alleen al omwille van de aangename en heldere uitleg van Lisa Genova. Maar ik durf haar belangrijkste advies meteen verklappen: blijf leren en vooral: leer iets nieuws.

Mijn enige goede voornemen voor 2022, waar ik wellicht wat doorzettingsvermogen voor nodig zal hebben, is een muziekinstrument leren bespelen. Voilà, het staat hier geschreven, dus ga ik het doen. Meer voornemens heb ik niet nodig.

2022 wordt voor mij een bijzonder jaar. Er zit iets nieuws aan te komen en het kan alle richtingen uitgaan. Daarover heel binnenkort meer.

Voor het komende jaar wens ik iedereen nieuwe en bijzondere ervaringen toe en vooral het besef, een gefocuste aanwezigheid, op het moment dat het gebeurt, want misschien is dàt wel beste middel tegen somberheid.

Een zomer als (g)een ander

En opeens is het september, zelfs bijna half september, zelfs bijna oktober, al bijna najaar dus. De zomer schoof onder ons door en liet niet veel na. Er waren minstens evenveel grijze dan zonnige dagen, er kwam maar geen regen, de bijen hadden honger, in de tuin groeide zelfs het onkruid niet.

Alleen in de tuin van de burgemeester staan dit jaar opvallend veel en grote zonnebloemen. En wie dichterbij gaat kijken ziet er meer eetklare groenten dan er in het winkeltje van de groenteboer van Joch te koop zijn. Zij heeft als enige van het dorp de droogte verslagen door een ingenieus bewateringssysteem in haar tuin te installeren. Ze is niet voor niets burgemeester, ze is de slimste, de meest ondernemende en de handigste van het dorp. Ze deelt eieren en komkommers uit want haar kippen krijgen elke dag groenvoer en de komkommers groeien haar boven het hoofd.

Er heerst geen honger in ons dorp. Maar er zijn kleine en grotere ‘kwesties’ zoals overal waar mensen leven. En het wereldnieuws deed er nog een duit bovenop.

Wil ik deze zomer dan zo snel mogelijk vergeten? Ach nee, er waren ook mooie dingen. Zo stonden er op een dag twee nieuwe picknicktafels naast de pétanquebaan. Ik vond genoeg vrijwilligers om de fontein een jaarlijkse poetsbeurt te geven. Daarna speelden we een partijtje jeu de boules en aten we samen aan de nieuwe tafels.

De groep Paradaïka, waarvan de klarinettist een dorpsgenoot is, gaf een gedenkwaardig concert. Er werd tot aan het ochtendgloren gedanst, gedrumd en trompet gespeeld en niemand van de afwezigen heeft geklaagd.

Zelf ben ik deze zomer niet altijd even voorzichtig geweest, maar wel gezond gebleven. Ik genoot een paar weken van aangenaam gezelschap en besefte ook weer hoe ik, net als Tjitske Jansen in het gedicht Liefste, graag alleen ben.

Paradaïka op ons dorpsplein