Gisteren heb ik een heleboel mensen gezien.
Om halftien zag ik de factrice. Ik had een brief om mee te geven en ook een doosje paaseieren voor haar. Dat was eigenlijk een verlaat nieuwjaarscadeautje dat een paascadeautje werd en uiteindelijk zijn het zelfs vijgen na pasen. Maar ze was er toch blij mee.
Om kwart over elf zag ik mijn huisarts. Ik kreeg een video-consultatie en dat ging vrij vlot. Diagnose was snel gesteld. Een virus! Niet het nieuwe, maar een heel oud dat zich blijkbaar al meer dan vijftig jaar in mijn lichaam schuilhoudt en nu plots uitbreekt.
Na de middag mocht ik de voorgeschreven en doorgestuurde medicatie ophalen in de apotheek in Vinça. Het was zeven weken geleden dat ik met de auto gereden had.
In de apotheek waren drie gemaskerde verkoopsters en drie ongemaskerde klanten. Het was geen probleem om afstand te houden.
Daarna heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de supermarkt wat diepvriesproducten in te slaan. Daar waren ook ongeveer evenveel klanten als personeel. De meesten gemaskerd. Bij de kassa kon ik me de code van mijn bankkaart niet meer herinneren, ik gokte dan maar en had het meteen juist.
Er waren heel weinig auto’s op de weg. Ik had mijn attest met reden van verplaatsing en vertrekuur bij me, maar ik kreeg nergens controle.
Het ziet er naar uit dat het voorlopig bij dat ene uitstapje zal blijven. Eerst dat virus verslaan. Het dwingt me tot stilstand. En de medicatie heeft aangename bijwerkingen. Hopelijk is deze tekst wat samenhangend.