Wildernis

In permacultuurkringen spreekt men van schijnbare chaos, maar ik moet toegeven dat de chaos in mijn tuin letterlijk te nemen is. Door het warme en vochtige weer groeiden de grassen en wilde kruiden veel harder dan ik kon bijhouden en een paar dagen afwezigheid eisten hun tol. En toch heb ik prachtige aardappelen, mooie rucola, snijbieten, worteltjes, aardbeien, uien en sjalotten en een veelbelovend parc à tomates. Je moet er alleen een beetje naar zoeken.

 

 

En behalve een kruiwagen om hooi aan te voeren is dit het enige tuingerief dat ik tot nu gebruikte.

(Achter mij het hoge gras.)

Primeurs

DSCN6422

Jeanette, Carolus, Blanche en Bleu d’Artois.

Aardappelplanten hebben prachtige bloemen en de kleur geeft de soort aan. Zo hebben de Blanches witte bloemen, de Jeannettes rozige bloemen en de Bleus d’Artois blauwige bloemen. Voorlopig heb ik enkel nog maar de knollen van de kleine en aangevreten planten geoogst. Benieuwd naar de rest. En dat allemaal zonder spitten. Ik heb de pootaardappelen volgens de Ruth Stout-methode gewoon op de grond gelegd en bedekt met hooi.

Pommes de terre

‘We hadden eigenlijk niet anders verwacht van onze Belge locale,’ zegt een van mijn dorpsgenoten, als ik vertel dat ik vooral veel aardappelen heb geplant.
‘Goed idee,’ zegt de taxichauffeuse die elke dag het buurmeisje komt halen en brengen. ‘Dat bereidt de grond voor op volgend jaar.’

Ze hebben allebei gelijk. Aardappelen planten leek mij de beste manier om de grond te testen en alvast te mulchen voor volgend jaar. Maar ik eet ook heel graag aardappelen, en niet alleen frieten. Ik heb wel al half beloofd dat, als de oogst lukt, ik voor het hele dorp frieten ga bakken. Maar daar zullen ze nog even op moeten wachten. Hier en daar komen de planten al piepen. Zou het woord piepers daarvan komen? Het is echt grappig om die kleine blaadjes hun kopjes door het stro te zien steken.

Ik heb verschillende soorten en op verschillende tijdstippen gepoot. De Cerisa-aardappelen die ik half februari al in mijn vierkante bak op het terras heb geplant, zijn het grootst. Verder heb ik nog Mona Lisa-, Bleu d’Artoise-, Pompadour-, Carolus-, Agria- , Jeannette- en Blanche-aardappeltjes geplant. Ze staan zowat overal. In de jardins familiaux, maar ook rond mijn huis op onofficiële plaatsen.

Hieronder een paar fotootjes van de permacultuurtuin, die er nog altijd wat chaotisch uitziet, maar toch stilaan vorm krijgt. En ook nog een kiekje van mijn kameraardappel Jeannette, van wie het twijfelachtig is of ze volgende maand aardappelen zal geven, maar intussen toch dienst doet als frêle kamerplant.

DSCN6219

 

Vitrine

Vorige zomer werd het licht op groen gezet voor een volkstuin in Glorianes. Het was eind juli toen ik mijn eerste stappen zette op het terrein. Ik probeerde nog gauw wat groenten te installeren, maar de oogst was mager. Het was te laat op het jaar. Toch heb ik deze winter wat spinazie, rucola, snijbiet, radijsjes en prei van eigen kweek kunnen eten.

Maar dit jaar gaat het gebeuren. Ik heb zelfs een goeroe gekozen en me een methode eigen gemaakt. Het wordt een Ruth Stout-tuin. Ruth Stout leefde van 1884 tot 1980 in de VS en experimenteerde vanaf 1944 met een no-work garden. No Work betekent: niet omploegen, niet graven, niet bewerken, niet behandelen, niet wieden, zelfs niet bevloeien. Het enige werk bestaat uit het bedekken van de tuin met een dikke laag mulch (organisch materiaal), liefst hooi als dat voorhanden is. En ook planten en zaaien natuurlijk.

Met wat moeite heb ik een baal luzerne (grassoort) van onze plaatselijke boeren los gekregen en zo gauw hij op het terrein stond ben ik beginnen mulchen. Ik had al wat perceeltjes aangelegd en die heb ik uitgebreid met meer en grotere percelen. Behalve een paar tuinbonen, groeit er voorlopig nog niets. En dus ziet mijn deel van de Jardins Familiaux er nu zo uit:

DSCN6125

Mijn buurvrouw zegt: ‘Je suis sceptique’. De andere zeggen niets, maar kijken wat bedenkelijk naar mijn constructie. De burgemeester heeft via de president van onze mini-vereniging die het tuinproject in goede banen moet leiden, laten weten dat ze hoopt dat de tuin de vitrine wordt van Glorianes. Ik zal proberen om haar niet teleur te stellen, maar ze zal wel wat geduld moeten hebben.

Vandaag kan ik helaas niets doen, en wel om deze reden:

DSCN6133

 

Zandbak

Mijn perceel in de ‘jardins familiaux’ begint er al uit te zien als een permacultuurtuin. De aanhangers van permacultuur hebben het over schijnbare chaos. Dat zeg ik dan ook maar over mijn tuin, al is het vooral chaos en niet alleen schijn.

Ik lees over permacultuur op het net en in boeken, maar eigenlijk volg ik vooral mijn neus en mijn hart. Hier zijn alvast een aantal technieken die ik toepas. ‘Technieken’ dat klinkt technisch en als hard werken, maar dat is het juist niet.

1. Niet spitten. Mijn dorpsgenoten en leden van de Patate Glorieuse vonden dat de grond, die jarenlang platgetrapt is door schapen, toch minstens een keer omgespit moest worden. Maar ik vond het idee van niet-spitten best aantrekkelijk en ook goed gemotiveerd door de perma-aanhangers. Daarom ben ik maar gewoon beginnen planten in de harde grond. De laatste tijd is de grond trouwens veel zachter geworden, omdat het af en toe geregend heeft, maar ook omdat de mollen de grond gratis omwoelen. In hun ijver duwen ze wel al eens een kool of een prei omhoog, maar dat is gauw rechtgezet. Het leuke is dat ze mooie donkere, korrelige grond naar boven brengen en die gebruik ik als zaaigrond of om oneffenheden aan te vullen.

2. Onkruid mag blijven. De grond moet immers bedekt blijven. Hier en daar moet het wat ingetoomd worden en op de plekjes waar geplant of gezaaid wordt, moet het natuurlijk weg. Ik heb zelfs wat nieuw ‘onkruid’ toegevoegd: vogelmuur en wilde roquette, want het zijn goede bodembedekkers en nog lekker ook.

3. Mulchen. Van elke boswandeling breng ik wat mulch mee: dennennaalden, varens, eikenbladeren, schors. Daarmee bedek ik de aarde rond de groenten en met de stukken schors leg ik paadjes tussen de perken aan.

4. Najaarperkjes: daarin staan spruitjes, savooien, bloemkolen, snijbieten, rucola, sla, venkel, prei en selder, wat rommelig maar gezellig door elkaar.

5. Voorjaarperkjes: perceeltjes die ik heb afgedekt met karton en mulch zodat het ondergronds gedierte de grond kan klaarmaken voor de lente.

6. Tenslotte verzamel ik planten en kruiden die hier overal in het wild staan en geef ik ze een plekje in de tuin: tijm, oregano, goudsbloemen, valeriaan, vlinderlavendel.

Ik werk niet in de tuin, ik speel als een kind in een zandbak. Het is mijn dagelijkse halfuurtje mindfulness. Als er niks te doen is, ga ik gewoon kijken hoe alles groeit.
De oogst is voor later, maar ik heb toch al twee mini-courgettes en een paar blaadjes roquette gegeten.

DSCN5702

DSCN5703

DSCN5705

DSCN5708

DSCN5709

DSCN5710