‘We hadden eigenlijk niet anders verwacht van onze Belge locale,’ zegt een van mijn dorpsgenoten, als ik vertel dat ik vooral veel aardappelen heb geplant.
‘Goed idee,’ zegt de taxichauffeuse die elke dag het buurmeisje komt halen en brengen. ‘Dat bereidt de grond voor op volgend jaar.’
Ze hebben allebei gelijk. Aardappelen planten leek mij de beste manier om de grond te testen en alvast te mulchen voor volgend jaar. Maar ik eet ook heel graag aardappelen, en niet alleen frieten. Ik heb wel al half beloofd dat, als de oogst lukt, ik voor het hele dorp frieten ga bakken. Maar daar zullen ze nog even op moeten wachten. Hier en daar komen de planten al piepen. Zou het woord piepers daarvan komen? Het is echt grappig om die kleine blaadjes hun kopjes door het stro te zien steken.
Ik heb verschillende soorten en op verschillende tijdstippen gepoot. De Cerisa-aardappelen die ik half februari al in mijn vierkante bak op het terras heb geplant, zijn het grootst. Verder heb ik nog Mona Lisa-, Bleu d’Artoise-, Pompadour-, Carolus-, Agria- , Jeannette- en Blanche-aardappeltjes geplant. Ze staan zowat overal. In de jardins familiaux, maar ook rond mijn huis op onofficiële plaatsen.
Hieronder een paar fotootjes van de permacultuurtuin, die er nog altijd wat chaotisch uitziet, maar toch stilaan vorm krijgt. En ook nog een kiekje van mijn kameraardappel Jeannette, van wie het twijfelachtig is of ze volgende maand aardappelen zal geven, maar intussen toch dienst doet als frêle kamerplant.