Gouden randjes

Van de rubriek Silberstreifen van Le Petit Requin word ik elke weer keer vrolijk en dan denk ik: zoiets moet ik ook doen, de mooie momenten vangen en verzamelen in een overzichtje. Hier zijn er een paar.

 

 

 

 

20190804_204614

Elke avond gratis cinéma.

20190731_154034

Alle dagen fruitijsjes.

20190803_201655-1De tuin die ondanks de hitte en de droogte hard zijn best doet.

20190713_193121Een koor in ons kerkje.

20190713_204724Feestje achteraf.

20190712_211516Cacahuète en Diogène bewaken het fort.

20190809_154826Abrikozenseizoen (recept clafoutis).

 

20190708_110316Drie keer per week blovelplezier.

 

En vandaag ontbijt met heksenboleet, die paddenstoel die blauw uitslaat als je hem doorsnijdt. Nog even van geprofiteerd, want morgen reis ik naar een land waar je geen paddenstoelen mag plukken.

Vautours

Nu ik nog niet alle, maar toch vele hoeken en kanten van het boerenleven heb verkend, wil ik al lang geen boerin meer worden. Mijn lichaam zou het niet eens aankunnen. Na een paar uur werken (omheiningen verplaatsen, papflesjes geven, ooien en lammeren scheiden, ooien wegbrengen, hoeden, voederbakken uitvegen, stalvloer met stro bedekken, lammeren tillen …) ben ik geradbraakt. Ik begrijp niet hoe de boerin het volhoudt. Ze doet het vier-, vijfdubbele van wat ik doe en draagt dan nog eens alle verantwoordelijkheid.
Er zijn conflicten met andere veetelers die tijd en energie vreten. Er is de ingewikkelde en strenge administratie. Er is de dreiging dat het bedrijf het niet redt. Elke dag moet er rekening gehouden worden met het weer, moeten planningen aangepast worden, duiken er -meestal onaangename- verrassingen op.

De laatste dagen cirkelen er gieren (vautours) boven het dorp. Het zijn prima opruimers. Ze eten enkel kadavers. Maar ze brengen vooral slecht nieuws want ze zijn in staat om zieke dieren te detecteren. Ze cirkelen rond en wachten geduldig tot de prooi doodvalt.

Het is geen loos alarm. Deze morgen heb ik samen met de boerin twee zieke schapen in de laadbak getild. Ze worden niet naar de veearts maar naar de moeder van de boer gebracht. Zij weet alles af van schapen, uit ervaring en uit boeken. Zij zal de dieren afmaken en een autopsie uitvoeren. Ze zullen foto’s maken van alle organen en ermee naar de veearts gaan.

Welke diagnose er ook valt, het zal slecht nieuws zijn. Iets ergers dan een adderbeet. Iets besmettelijks, dat dure en tijdrovende behandelingen zal vragen, iets dat fataal kan zijn voor dieren en bedrijf.

En de boer hij ploegde voort … En de boerin zij werkte voort.

Haar bewegingen zijn wat bruusker, haar gezicht staat wat strakker, maar ze speelt nog met de honden, ze praat nog met de lammetjes. Er kan soms zelfs een grapje af. In de papfles-afdeling staan twee nieuwe weesjes. Terwijl ik ze voed staat het huilen mij nader dan het lachen. Nee, ik zou geen goede boerin zijn.

Martine à la ferme*

Gisteren is het er eindelijk van gekomen: ik heb de schapenstal bezocht. Ik stelde het steeds weer uit, bang om de boeren, die het de laatste weken erg druk hebben, te storen.
Op de weg naar beneden kruiste ik de boerin op haar quad, onderweg naar een ooi die volgens de buren vreemd gedrag vertoonde. ‘Ga maar naar de bergerie,’ zei ze, ‘ik kom zo.’

Even later kreeg ik een rondleiding en wat uitleg en kon ik foto’s nemen. Het licht in de stal viel tegen, maar nu ik er de eerste keer geweest was, en ik blijkbaar niet stoorde, kon ik misschien nog eens op een ander moment terugkomen.

Of … kon ze misschien wat hulp gebruiken, vroeg ik aan de boerin, met weinig hoop op een positief antwoord. Maar ik moest de vraag maar één keer stellen. Ze wees me een kruiwagen en een baal stro aan en ik mocht meteen de vloer van de stal met stro bedekken.

Blijkbaar zag ze een samenwerking wel zitten en vanmorgen haalde ze me op voor een heuse initiatie. Voor we naar de lager gelegen bergerie reden, bakenden we met sneldraad het terrein af waar vandaag gegraasd zou worden. Aangekomen in de stal kreeg ik twee papflesjes in handen en mocht ik de sukkeltjes die niet of niet genoeg melk van hun moeder krijgen voeden.

Daarna werden de ooien van de lammetjes gescheiden en brachten we de jonge moeders naar een hoger gelegen frisgroene wei. Een hele klim, in een hoog tempo, maar een erg leuk gevoel om met zo’n kudde schapen achter je aan te lopen.

Weer in de stal was het voederbakken schoonmaken, waterbakken vullen, de laatst geborenen merken en een gehandicapt lammetje vertroetelen. De ooien die nog moeten lammeren brachten we naar een dichterbij gelegen weide.

Dan weer de berg op om de andere schapen te verhuizen naar een nieuwe graasplek. Om ze terug te brengen had de boerin geen hulp meer nodig, want dat gaat vanzelf, zei ze. De ooien rennen naar beneden om weer bij hun kindjes te zijn.

Mijn eerste halve dag zat erop. Ik was moe, bezweet en ik rook helemaal naar schaap. Maar ik voelde me zalig. Eindelijk weet ik wat ik later –als ik groot ben- wil worden: boerin.

DSCN5176

*Tiny op de boerderij