Het was weer tijd voor een bezoekje aan madame X, de bejaarde maar nog straffe Catalaanse die me twee jaar geleden voor gek verklaarde omdat ik in Glorianes kwam wonen. Elke eerste dag van de maand ging ik op haar verzoek de huur van mijn garagebox in Vinça contant betalen. Met de tijd werd ze milder, ze stelde vragen over het leven in het dorp, ze overlaadde mij met boeken voor onze bibliotheek en ze liet zich zelfs een keer de berg opbrengen door haar broer. Ze eiste niet langer dat ik haar in de ogen keek als ik met haar sprak. Ik bleef het toch proberen hoewel dat niet altijd gemakkelijk is want haar ene oog kijkt meestal de andere kant op.
Het was de laatste dag van de vorige maand. Ik had haar laten weten dat ik de garage niet langer nodig had en ik hoopte dat ze intussen een nieuwe huurder had gevonden. Dat was blijkbaar geen probleem geweest. Ze schreef een cheque uit – dat doen ze hier nog- ter waarde van de waarborg die ik had betaald. Haar man zat in zijn rolstoel aan dezelfde tafel, hij vulde een kruiswoordraadsel in.
‘Christine’, zei ze terwijl ze de cheque naar mij toe schoof, ‘Als je ooit iets of iemand nodig hebt, als we ooit iets voor je kunnen doen, weet dan dat wij hier voor jou zijn. Wij kennen het hier.’ Haar man richtte zich op van zijn puzzelboekje en knikte instemmend. ‘Sachez, que vous avez des amis ici.’
Twee oude mensen, hij in een rolstoel, zij slecht ter been en halfblind, en dat boden ze me uitdrukkelijk aan: hun vriendschap en hulp. Het enige wat ik voor hen heb gedaan is naar hun verhalen luisteren.