Ik werd wakker in een warm bed, moest zelfs de helft van mijn stapel dekens eraf gooien. Blijkbaar was het huis wat doorgewarmd of anders was de buitentemperatuur gestegen. Of allebei. Het was in ieder geval een fijn gevoel. En dat heb je nu met comfort: als je het mist, is het onprettig, als je het terugkrijgt, waardeer je het. Zo was het deze warme zomer ook, toen ik nog geen koelkast had. Toen ik er eindelijk eentje in de keuken had, voelde ik mij een luxemadam. En o wee als het internet uitvalt, en oef als het weer werkt.
Met de auto heb ik het nog niet zo. Natuurlijk zal het lastig zijn als hij uitvalt, maar ik voel hem (nog) niet aan als comfort. Eerder een gebruiksvoorwerp waar je minstens evenveel last mee hebt. Morgen kan ik alweer naar de garage, want terwijl ik in de Super-U ronddwaalde op zoek naar een lampje voor de koelkast (want dat is al kapot!), heeft iemand het linker achterlicht vernield. Dat moet meteen gemaakt worden, want als niet-Française wordt bij de minste overtreding mijn Belgisch rijbewijs ingetrokken. En dan moet ik een moeilijk en vooral duur rij-examen gaan afleggen. Ik mag er niet aan denken.
Maar laat ik bij de leuke dingen blijven. Vandaag had ik een fijn gesprek met de vrouw van de groenteboer. We hebben allebei even snel ons leven aan elkaar verteld en we kwamen erachter dat we dezelfde kijk op de dingen hadden. Op het eerste gezicht toch. Ze had wel een blauw oog en ik durfde niet te vragen hoe dat kwam. Hopelijk niet van de groenteboer. Lijkt me toch onwaarschijnlijk, het is ook al zo’n vriendelijke meneer.
En toen ik thuis kwam, scheen de zon op het terras. Ik begin te leren om zulke kansen niet te missen en ik installeerde me meteen om een klusje te doen. Anderhalf uur kon ik in het zonnetje zitten. En toen werd het weer fris.