Vannacht is de wind gevallen. Hij kwam met een klap naast mijn bed terecht want ik werd er wakker van. Plots was het oorverdovend stil.
En vanmorgen was het wennen aan het stilstaande landschap. Mijn brievenbus, die nochtans verzwaard is met een paar stukken rots, lag in de tuin bij de buren. Ik zette haar weer in het rijtje en stak er nog een steen bij.
Op het gemeenteplein vond ik een plekje in de zon om op de factrice te wachten. Ze nam mijn brief voor de Belgische ambassade mee en wat kleingeld voor postzegels.
De hemel is helderblauw. Het wordt een prachtige dag.