Uitstapje

Er was voor vandaag mooi wandelweer voorspeld en daarom had ik besloten om te voet de berg af te dalen. In het dal zou vriendin Sue mij ophalen en me overal naartoe brengen waar ik maar wenste te gaan. Ik heb geluk met mijn vrienden. We spraken om 12 u af aan het kerkje van Rigarda. Voor alle zekerheid vertrok ik om 10 u, want langs de asfaltweg doe ik een kleine twee uur over de afdaling.

Bij het laatste huis van het dorp zag ik Joseph, onze oud-burgemeester, in de tuin staan. Hij was hout aan het hakken en riep iets naar zijn kleinkinderen die wat verderop aan het spelen waren. Ik zwaaide met een gehandschoende hand en hij zwaaide terug.

Het was zonnig maar nog fris. Muts, sjaal en handschoenen kwamen goed van pas. Ik stapte stevig door en mijn humeur werd beter met de meter. Na een kilometer hoorde ik een auto aankomen. In gedachten oefende ik snel de zinnetjes waarmee ik zou uitleggen dat ik geen lift nodig had, want dat ik pas tegen de middag bij de kerk van Rigarda moest zijn en ik dus nog ruim de tijd had om van het mooie weer te genieten.

Het was Joseph. Ik deed mijn geoefende uitleg min of meer foutloos en toen bleek dat hij speciaal achter mij was aangereden. Hij had zich verontwaardigd afgevraagd of er dan niemand in het dorp was die mij even naar beneden had willen brengen. Ik verzekerde hem ervan dat wanneer ik via e-mail een vraag voor een lift naar Vinça naar de dorpelingen stuur, ik meteen een aanbod krijg. Maar vandaag had ik er zelf voor gekozen om naar het dal te wandelen.

Op zijn beurt verzekerde hij mij dat ik het hem altijd mocht vragen. Hij gaf me zijn telefoonnummer en benadrukte dat hij me met plezier van Glorianes naar Ille-sur-Têt (waar hij woont) zou brengen of omgekeerd.

Ik sloeg het telefoonnummer op in mijn gsm, bedankte hem en zette mijn weg verder. Hij keerde zijn auto iets verderop en reed terug naar Glorianes. Ik was geraakt door zoveel gentillesse en de dag was nog maar net begonnen.

Dan bekroop mij de venijnige gedachte dat Joseph binnen vijf jaar misschien opnieuw verkozen wil worden. Of dat hij zin had om mij zijn nieuwe tweedehandse Citroën Berlingo (slechts 11.000 km!) te demonstreren. Ik herschikte mijn gedachten, gaf Joseph het voordeel van de twijfel en zette de pas erin.

Na vier kilometer asfalt nam ik de binnenweg (raccourci) en om halftwaalf stond ik al aan de kerk. De rest van de dag praatte ik bij met Sue, slenterden we door Perpignan, lunchten we in Le Figuier (het lekkerste, vriendelijkste en helemaal niet dure restaurant van Perpignan) en brachten we een bezoek aan mijn moeder, die tot mijn verbazing de hele namiddag in het Engels converseerde.

Sue bracht me de lange weg terug naar mijn huisje, waar de kachel intussen alweer brandt en ik terugkijk op een dag om in te kaderen.

Coincé

We zouden een dag of twee naar Spanje gaan, mijn zus en ik. Dat hadden we al een hele tijd geleden afgesproken. Ze is onderweg van Michigan naar India en maakt een tussenstop in Frankrijk. We zouden naar Vic rijden en overnachten in het leuke stationshotel daar. ’s Avonds zouden we tapas en fideuà of paella gaan eten en de volgende dag zouden we in het oude centrum op verkenning gaan. Het had ook Puigcerda kunnen zijn, met Le Train Jaune door de Pyreneeën of met de bus van 1 euro tot de grens. O wat hadden we daar allebei zin in.
Maar ergens tussen Perpignan en Vinça, op weg naar eerst een nachtje Glorianes, begaf de embrayage het. Gelukkig waren we niet al te ver van de garage. We werden opgehaald door mijnheer Chapelle die mijn Fiatje in een wip op zijn supersonische dépanneuse takelde. Wij mochten binnen zitten en konden meekijken op een schermpje.
‘Dat is nog eens gerief,’ zei ik tegen die vriendelijke mijnheer. Met een garagist kun je maar beter goed staan.
‘Oui, c’est mon dernier jouet,’ antwoordde hij geflatteerd. Ik vroeg me af wat voor speelgoed hij nog in zijn garage had.
Toen mijn autootje in de werkplaats op de brug stond, werd meteen duidelijk dat we niet naar Spanje konden, zelfs niet naar Glorianes. De verzekeringsmaatschappij was zo vriendelijk om een taxi te sturen die ons de berg op bracht.
En hier zitten we nu, op de berg, zonder auto. Met maar de helft van de boodschappen die ik nog wou doen. We zullen zuinig moeten zijn met boter, koffie en wijn.
Gelukkig hebben we boeken, schriften en pennen, en het internet. Dat is ons speelgoed.