Na een weekje proefdraaien in augustus, ben ik nu toch de sleutelbewaarder van de kerk geworden. Nooit gedacht dat ik, immigrant, het zo snel (na drie jaar) voor elkaar zou krijgen. De sleutel ligt nu in een oud broodkastje in mijn keuken. Binnenkort komt er aan de kerk een mededeling dat mensen die de kerk willen bezoeken zich tot mij kunnen wenden 🙂
Het zou leuk zijn als ik die bezoekers ook nog iets onderhoudend zou kunnen vertellen. Ik kan hier alvast mee beginnen:
De patroonheilige van de kerk is Saint-Etienne. (En doet me denken aan Soeur Etienne, het oude nonnetje in het zusterhuis van Ninove dat vruchteloos geprobeerd heeft om van mij een braver kind te maken.)
Saint-Etienne of Sint-Stefanus was een van de eerste martelaren van het christendom. Hij werd gestenigd en wordt daarom soms afgebeeld met stenen op zijn hoofd en zijn schouders.
Het kerkje is opgetrokken uit schiste (schalie) en hier en daar versierd met roze marmer uit de streek. De kerk wordt al vermeld in geschriften uit 1261 en de stijl zou laatromaans en vroeggotisch zijn (nog te bestuderen).
Om de kerk beter te leren kennen zijn mijn buurman en ik begonnen met een inventaris aan te leggen van alle voorwerpen die zich in en aan de kerk bevinden. Laat ik beginnen met jullie de smeedijzeren grendel te tonen. Alles wat ik erover kan zeggen is dat hij in goede staat is en dat hij langs een kant de kop van een draak, een serpent of spuier (gargouille) heeft. Kunst- en andere historici die dit lezen zijn van harte uitgenodigd om bijkomende informatie te geven. Wordt vervolgd.
De toegang tot de kerk. Het portaal wordt gevormd door een boog (cintre) van roze streekmarmer.