Er was een tijd dat mijn moeder zich niets meer herinnerde. Met het terugkeren van haar helderheid en haar geheugen, komt ook het besef waar ze is: aan het einde van haar leven, in een huis dat het hare niet is.
Toch is ze kranig. Als ik haar een boek geef, probeert ze het te lezen. Als ik haar kennis van de Belgische politiek overhoor, speelt ze mee. Wilfried Martens was ooit eerste minister en van de CVP, weet ze nog. Ik ga verder en toon haar een overzicht van zijn leven in 50 beelden. ‘Hoe kom jij aan die foto’s?’ vraagt ze verbaasd. Ik probeer haar het internet en de nieuwsbrief van De Standaard uit te leggen. Ze schudt haar hoofd.
We overlopen de foto’s. Bij de vrouwen van Martens glimlacht ze. Van de politici kent ze er nog een paar: Tindemans, Dehaene, Decroo, en zelfs Leburton, Margaret Tatcher en Ronald Reagan. En natuurlijk koning Boudewijn.
Als ik mijn laptop dichtklap, zucht ze vergenoegd. ‘Dat was plezierig, gaan we dat binnenkort nog eens doen?’
Nu maar hopen dat er nog een bekend iemand doodgaat.