Elk nadeel heeft zijn voordeel, zelfs een kapotte auto. Vanmorgen heb ik mijn boodschappen te voet gedaan. Bij het afdalen had ik geluk, ik kon meerijden met Olivier. Hij zette me af bij het rond punt beneden zodat ik eerst bij de groenteboer in Joch wijn en groenten kon gaan kopen en dan naar de superette van Vinça kon lopen voor de rest. Op weg van Joch naar Vinça ligt het huis van meneer en mevrouw Nuixa, die aardige oude mensen die me al eerder hun hulp en vriendschap aanboden. Ik kon er niet voorbij gaan zonder even bonjour te gaan zeggen. Ik kreeg er groene thee en madame Nuixa bood me een kamer aan in haar huis voor als ik niet naar boven zou geraken. Maar het was nog niet eens middag en ik dacht wel dat het zou lukken om nog voor donker de berg op te zijn.
Tussen Vinça en Rigarda (3 km) kwam niemand van het dorp voorbij. In Rigarda moest ik kiezen: ofwel nam ik de asfaltweg en liep ik kans dat er alsnog een dorpsgenoot naar boven zou rijden en me mee zou nemen, ofwel nam ik een kortere binnenweg waarmee ik de helft van de bochten kon afsnijden. Omdat het weer zacht was en omdat ik die ‘raccourci’ nog nooit genomen had, besloot ik dat toch maar te doen.
Het pad liep een tijdje langs een rivier en ging dan de helling op. Het werd klimmen en met mijn zware rugzak was het best lastig. Maar het was de moeite waard. Het pad liep langs en over muurtjes, die je hier wel vaker ziet, en waarvan ik me elke keer afvraag wie ze met hun handen gebouwd hebben en hoeveel honderden jaren dat geleden is. Het liep naast en over de rivier, over een smalle houten brug, het klom steil omhoog zonder te ontmoedigen. Die wandeling vervulde mij met een soort geluksgevoel, dat je alleen tijdens het wandelen ervaart en dat ik moeilijk kan omschrijven. Wandelaars kennen dat wel. Misschien heeft het iets met serotonine te maken, zoals bij het lopen.
Na drie kwartier klimmen kwam ik aan bij de asfaltweg tussen Rigarda en Glorianes, bij het paaltje van 4km. Ik was halfweg. Wat verderop kreeg ik opnieuw een lift van Olivier en rond drie uur was ik thuis, bezweet, hongerig en moe, maar heel tevreden. Ik weet nu wat ik moet doen om de laatste donkere week door te komen: klimmen.