Bij mijn huisje staat een poortje dat het weggetje langs mijn huis met de straat, de rue de l’église, verbindt. Dat poortje doet dienst als deurbel, want bezoekers moeten er zo hard aan rukken om het open te krijgen, dat ik aan het morrelen èn het morren hoor dat er iemand op het erf komt. Maar gisteren, nadat ik even naar de moestuin was geweest, had ik het open laten staan. En, ik had het kunnen weten, het was zondag, er waren wandelaars in het dorp. Ik hoorde stemmen bij de kerk en even later zag ik door het open raam van mijn woonkamer een dame langs mijn huis lopen.
‘Doe dat niet!’ hoor ik iemand roepen, ‘dat is een woonhuis!’
De dame kijkt een paar tellen naar het achterste gedeelte van mijn huis en keert dan terug naar de straatkant.
‘Ik denk dat het gerestaureerd wordt,’ zegt ze.
Ik hoor de stemmen wegsterven en sla verder geen acht op deze zondagse toeristen.
Even later, wanneer ik een paar flessen naar de glasbak breng, zie ik hen picknicken bij de fontein en een uur later hangen ze nog steeds rond in het dorp. Als ik een paar tomaten uit de moestuin wil gaan halen, spreekt de dame mij aan.
‘Woont u hier?’ vraagt ze. Ik knik.
‘Het hele jaar door?’
‘Ja.’
‘Al lang?’
‘Deze week, precies acht jaar,’ zeg ik.
‘Mijn vriend heeft hier familie op het kerkhof liggen,’ zegt ze.
Ze wijst naar de kerkhofmuur en ik zie er het hoofd van een oudere man bovenuit steken. Hij kijkt in onze richting en komt vervolgens naar ons toe.
‘Mijn vader heeft hier gewoond,’ zegt hij, ‘hij heette Garrigue’. Ik knik opnieuw want toevallig ken ik alle namen op de zerken van ons kleine kerkhof.
‘Ooit ben ik met mijn vader op zoek gegaan naar zijn geboortehuis, Mas Nou, het ligt aan de andere kant van de berg. Er woonde toen een Belg. Hij wilde ons niet binnenlaten.’
‘Jullie hadden maar niet moeten weggaan,’ had de toenmalige eigenaar gezegd.
Het klinkt bitter en ik schaam me een beetje voor die onhoffelijke landgenoot.
‘En mijn moeder,’ gaat hij verder, ‘heette Trabis.’
Mijn hart maakt een sprongetje.
‘Colombe Trabis?’ vraag ik.
‘Dat was haar grootmoeder.’
‘Oh,’ zeg ik, ‘het graf van Michel en Colombe, dat ken ik goed. Ik heb er een boek over geschreven… Ik bedoel, ik werd geïnspireerd door hun namen en door het leeftijdsverschil,’ stamel ik.
Dat ik een boek heb geschreven lijkt niet veel indruk te maken, we gaan nog even door over het leeftijdsverschil.
‘Colombe is heel oud geworden,’ zegt de man. ‘Nochtans heeft ze tyfus gehad. Want haar dochter, mijn grootmoeder is toen teruggekeerd naar Glorianes om voor haar moeder te zorgen. Helaas werd ze zelf besmet en stierf ze eraan. Ze was amper veertig. Terwijl Colombe zesentachtig is geworden. Ze woonde achter de kerk.’
Mijn mond valt open.
‘Achter de kerk?’
‘Ja, we zijn er even gaan kijken, maar we durfden er niet binnen te gaan.’
‘Maar… dat is waar ik woon,’ zeg ik.
‘Er waren twee huisjes, zij woonde in het laatste.’
‘Dat klopt,’ zeg ik, ‘mijn huis bestaat uit twee piepkleine huisjes. Colombe woonde dus in mijn keuken.’
Helemaal van slag, vraag ik of ze misschien de binnenkant van de kerk willen zien. Dat willen ze graag en ik haal de sleutel. Ze vinden de kerk heel mooi, maar een beetje vuil.
‘Heb je geen stofzuiger?’ vraagt de man.
‘Jawel, zeg ik, maar het is er dit jaar nog niet van gekomen om de kerk te poetsen. Dat doen we gewoonlijk een keer per jaar.’
‘Ik wil je wel komen helpen,’ zegt de vrouw. Zij is Spaanse, vertelt ze me. Ze heet Angela, en niet Amparo, zoals ik een ogenblik fantaseerde.
Ze bedanken mij en nemen afscheid.
Met knikkende knieën ga ik terug naar mijn huis. Het huis waar Colombe en Michel hebben gewoond. In mijn keuken. Na een tijdje besef ik dat ik die mensen niet eens heb uitgenodigd om naar mijn huis te komen kijken. Ik haast me naar de plaats waar hun auto stond, maar ze zijn al weg.
In de witte gids vind ik een Angela C. die in Ria-Sirach woont. Ze heeft nog een vast nummer. Ze klinkt blij verrast als ze mijn naam hoort. Ja, ze komen graag nog een keertje terug. En ze zullen het familieboekje, met alle geboorte- en sterfdata erin, meebrengen.


Hoe sterk is dat, zeg!! Moest zo wezen 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
Zo lijkt het toch.
LikeLike
Dat is sterk zeg!
Mooi dat je daar nu achter komt. Dat zal je veel plezier doen.
LikeGeliked door 1 persoon
Het ontroert me vooral.
LikeLike
Dit maakt jouw boek nog dierbaarder. Ik geloof niet in toeval….
LikeLike
WAT! Misschien kom je dan achter het verhaal van het leeftijdsverschil?
LikeLike
Ja, heel benieuwd of ik nog meer te weten kom…
LikeLike
Dat is toch verbluffend! Colombe’s geest die nog in je huis rondwaart, how cool is that. Ik voel een vervolg aankomen…
LikeLike
Ik kijk af en toe eens over mijn schouder. Wie weet wordt het een ghost story…
LikeGeliked door 1 persoon
Ik smul van zulke verhalen. Ik hoop mee op een mooi vervolg. 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
Prachtig!
LikeGeliked door 1 persoon
Wauw! Dat was gewoon voorbestemd. Ik vind het ontroerend om te lezen, de emoties moeten voor jou nog intenser geweest zijn. Zo mooi!
LikeLike
Overweldigend zelfs. Elke keer als ik dit verhaal aan iemand vertel, barst ik in tranen uit.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat is dit mooi om lezen!
LikeLike
Van serendipity gesproken… Of hoe de feiten weer haast even mooi zijn als de fictie; je zou er haast bijgelovig van worden 😉
LikeGeliked door 1 persoon
Of toch tenminste in de good vibes in dit huis gaan geloven…
LikeLike
Wat bijzonder!
LikeLike
Ik ben hier helemaal ondersteboven van!
LikeLike
En ik dan! Ik heb mijn notariële akte nagekeken en de laatste eigenaar tot waar de geschiedenis teruggaat heette Garrigue. Er is in ieder geval een band tussen de families Garrigue en Trabis, nl. de ouders van die man. Woensdag ga ik in het gemeentehuis de archieven uitpluizen…
LikeLike
Ik geloof m’n ogen niet! Dit is zo’n klein wonder om voor altijd te koesteren…
LikeLike
Ooh, Christine, wat bijzonder!
Dat geeft zoveel kracht aan het idee dat een verhaal de schrijver uitzoekt…
Prachtig. Toeval dat geen toeval is.
Wanneer je die mensen weerziet, moet je hen zeker je boek tonen!
Ik ben er zeker van dat ze dan wél onder de indruk zullen zijn 🙂
LikeLike
Oh Christine, ik loop gigantisch achter met lezen, maar ook maanden nadat jij dit schreef, lopen de rillingen over mijn rug. Wat een ongelooflijk mooi toeval!
LikeLike